Abbildungen der Seite
PDF
EPUB

Volgens Le Long: bet. de eerste regel: » deze zal ik zoo dikwijls doen zondigen (!!).” Men leze fonderen. Lat: > eos

» omnibus modis ita infundere (volo), ut omnem meam voluntatem perficiant."

Vs. 41:

Aldus sal ic in dese liede
Mijn teken ende al mine bediede
Assuveleeren, gelijc oft van Gode

Algader quame mine gebode. Volgens Le Long bet. assuveleren zooveel als verzekeren. Het fr. assurer leek er genoeg op om het als verklaring te kunnen gebruiken! Men leze: assimileren, Lat.: »Sic in hominibus istis signa mea omnipotenti Deo assimilabo."

J. VERDAM.

Amsterdam, Juli '81.

DIETSCHE VERSCHEIDENHEDEN.

XXXV. Binalecs.

[ocr errors]

Het Mul, is rijk aan woorden, om ons bijna uit te drukken. Vooreerst had men bina zelf, dat in de middeleeuwen, tijdens en na Maerlant, al een tamelijk gewoon woord was, maar toch toen nog volstrekt niet bijna alle andere gelijkbeteekenende woorden verdrongen had, zooals tegenwoordig het geval is. Men vindt het b.v. Sp. I', Prol. 3: Hi gaf hare bina rechten name. Vad. Mus. 4, 241: Dat si byna was doet. Rein. II, 7056 Isengrijn was bina blint.

1

Rijmb. 30450 Oec hadde hi bina die aventure, Dat hi met hem in ware gevaren. Lsp. IV, 1, 41 Var.: Dat aertrike mit allen Aen hem bina al soude vallen. Zoo ook 0. H. Passie 25, 690. Sp. III', 14, 11; III“, 29, 48, enz.

Ook in den zin van ongeveer komt bina voor (lat. fere) b.v. Melib. 1804: Een vers hebbic ghehoert, Dat bina spreect dese woert.

2o had het mnl. Welna, bekend als eigennaam eener hofstede aan den Amstel, doch daar had de naam niet de beteekenis van bijna maar van nabij (Amsterdam nl.), welke twee begrippen oorspronkelijk één zijn. Bijna is de minder concrete, de meer abstracte opvatting van nabij. Vgl. voor dergelijke woorden die uit dezelfde deelen bestaan, doch ze in omgekeerde orde doen volgen, nochtans en hd. dennoch, middendoor en door midden, intusschen en tusschen in, enz.

Welna is in 't mnl. het gewone woord voor bijna. Men vindt het b.v. Limb. IV, 997; VII, 632, 762, 768, 1402; Lorr. I, 1698; II, 858, 3740; Stoke V, 327. Mor. en Rijmb. Gloss., Nat. Bl. II, 767; V, 988. Wap. M. I, 951; Ferg. 370, 1136, 1839; Wal. 268 enz.

Behalve welna vindt men ook (3) veelna, doch vooral in schriften met een hd. tintje, b.v. Troyen f. 91c. Thoas heeft die helft verloren Veelna van synre nese voren. f. 95a: Achilles was yerst gheraect Ende veelna wel seer mismaect. Zoo ook Alex. (Hs.) III, 90. VIII, 327. IX, 412, en in een Hs. van Lett. N. 71, Luc. I, 56: Maria bleef mit haer veelnae drie maenden. Vg. mhd. vilbi = bijna (Lexer. i. v.)

Ook komt meermalen in 't mnl. de vorm (4) volna voor, evenals in 't ags. fulneah, folneah (Ettm. 348, Sweet Angl. Reader XXIV). Zoo b.v. Lanfranc (Hs.) 1737: Alst (het lid) volna is heel, dan sal men den draet wech doen. Ms. 75 (Lett.) f. 157d. Volna in allen landen van Asyen ; Ms. 90 f. 60a : Dat hy volna altoes die handen ghedect droech. Zoo ook Meyer, Spreuken 23. M. Loep II, 2620. Hild. Gloss. Rein. II, 1306, 4000, 5799 enz.

In al deze vormen kan het mnl. ook den comp. van na ge

[ocr errors]
[ocr errors]

.

[ocr errors]

bruiken. Men vindt nl. ook (5) binaer, (6) welnaer, (7) veelnaer en (8) volnaer. Het eerste leest men b. v. Sp. IS, 29, 23: Sijn olyfanten .. Bleven binaer alle doot. Inform. 309: 2100 mergen, daerof de helft bynaer verdolven lant es. Rijmb. 11548: Dat coper... Was also scone alse gout binaer; 17357: Want daer binaer al gheboren was. Zoo ook 18619. Stoke II, 1025, X, 559. Welnaer, Rijmb. 19853: Al tlant wan hi welnaer aldus. 20538: Welnaer al tgoud. 30033: Welnaer tweedusent man, Lanc. III, 3521: Dat si Welnaer alle leveden. Zoo ook IV, 11187; Cass. 1773; Ferg. 1448; Nat. BI. II, 810, III, 326, 1416, 1615; XII 570. Welnare vindt men Lsp. I, 36, 9. – Veelnaer leest men Troyen 7534: (Wi) hebben .. veelnaer Hier vore gheleghen tien jaer.

Volnaer staat Troyen f. 32 a: Sy hadden ghescoffeert volnaer.

Slechts naast één der genoemde vormen vindt men den superl. van na, nl. in (9) binaest; vg. onze uitdr. ten naasten bij. Pass. W. 239 c: Binaest hadde si hare ghehele liberatie mit ghedachtenisse onthouden; ald. d. Welke claerheyt., bi naeste een half ure die ghehele kerke verlichtet hadde.

Ook de positief en comparatief (10) na en (11) naer zelf komen voor in de bet. van bijna. Het eerste vindt men b. v. Sp. 15, 36, 57: Die here Syphax ende Hasdrubal Waren daer na verbornen al. I", 45, 29: Al na doot bleef, cleen en de groot. Rein. 1496; Hadsi hem na ghenomen tleven. Troyen 9957: Daer haddy harde na verloren Al syn volc. Hild. 229, 16: Hi was van minnen na ghestorven. Ned. Proza 165: Ic was na doot. Troyen f 80 b: Ulixes die stac Madan, Dat hy was na doot daervan. Ald. 81 c: Dat had hem na ghecost syn eer. Zoo ook Sp. III3, 18, 24. Wal. 8670. Gr. 0. II, 2939, enz.

Naer = bijna vindt men Sp. 15, 32, 29: An hem gaet steden, lant, naer altemale, IP, 24, 50: Dat hi naer was bleven doot. Rijmb. 32799: Hi hadse naer alle ghesleghen doot. Zoo ook Stoke I, 539; II, 1222. Inform. 446. Sp. III", 19, 18; IIIC, 45, 53; 1', 64, 4.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Na komt ook met suffixen in de bet. voor van bijna , nl. (12) nalec, nalic, nalike; (13) nalics eu (14) nalinex. Voorbeelden vindt men behalve Oudem. Bijdr. IV, 534 vg. Lanc. III, 4490: Dat ic nalike Den magedom verloren hadde

. daer. D. Doct. I, 527: Was hi nalecs verdronken. II, 2679: Ledecheit.... can oec die liede leiden Nalechs tote allen archeiden (var. nalix). Rose 2919: (Venus) stalse hare nalics altemale. 11281: Wi sijn pelgrime, die gaen Nalics altoes. Exc. Cron. 239b: Waardoor hi nalicx in pijnen comen was. Cron. v. Vlaend. I, 247: Siende dat sy nalincæ tardde deel van haren edelen verloren hadden, enz.

Het mol. nauwelike, dat met de vorige vormen ten nauwste samenhangt, heeft de bet. van bijna nog niet, maar neemt die eerst aan in eene latere periode onzer taal, nl. in de 17e eeuw. Zie Oudem. Wdb. op Hooft. Wel heeft in 't mnl. de bet. bijna een ander woord, dat ook nauwelijks beteekent, nl. (15) cume. Men vindt het in dezen zin b. v. Franc. 454: Dat hi... Cume van groter zuchten machte (l. versmachte). Fl. en Bl. 1737: Dat hi den hogesten cume gelike; Limb. V, 1495: Dat cume was, Evax ware ghevallen int gras, (in eo erat, ut Evax cecidisset), enz. Vgl. Taalk. Bijdr. I, 67-69.

Nog één mnl. woord blijft er te bespreken over, nl. (16) binalecs, dat ik boven deze regelen geplaatst heb, omdat het de aanleiding was tot het opstellen er van. Het bevindt zich nl. in eene bedorven plaats van het Boek van der Wraken , en omdat het slechts zelden in 't mnl. voorkomt, acht ik mij gelukkig de bewijsplaatsen met één te kunnen vermeerderen. Men vindt het woord binalecs in eene Var. van D. Doct. II, 2679:

[ocr errors]

Ledecheit....
.... can oec die liede leiden
Binalix tallen archeiden.

Lutg. II, 924:

Als de nonne dit wonder sach....
Verveerde si haer so seer, dat si

Binalecs comen was daer bi,
Dat si daer stappans voer hen allen

Van anxte in onmacht was gevallen, en Mandeville f. 14 c: Daerom siet men binalix alle die straten van Jherusalem. Ditzelfde woord nu zit verscholen in eene onzinnige lezing, nl. Wrake II, 550 vgg.:

Die Romeynen wilen eere
Waren van alder werelt heren ....
Ende bijvalets allen (l. alle) weghe

Hadden si spoet ende seghe. Snellaert vraagt in de noot: Bijcants ? Het antwoord is: Ja, wat den zin betreft, maar wat den vorm aangaat, natuurlijk neen. Immers indien men slechts de v omkeert en tot n maakt en van de t eene c, vindt men het ook elders voorkomende bijnalece , dat dus op eene vierde plaats is aan te wijzen.

XXXVI. Amete.

[ocr errors]

Dat wij nog niet alle woorden kennen, waarvan onze Middeleeuwsche voorvaderen zich bedienen konden, leert ons ieder nieuw Handschrift, dat aan het licht komt. De poëtische literatuur is nu, na de uitgave van den Merlijn, zoo goed als geheel bekend, maar van het mnl. proza kennen wij nog slechts een deel, al is het ook een groot deel, en wie zal zeggen, hoeveel onbekende woorden in het nog slechts in handschrift bestaande gedeelte verscholen liggen, en tot welke ontdekkingen de lezing dier mnl. proza-handschriften zou in staat stellen. Het is daarom niet van belang ontbloot, hen die zich aan de studie onzer mnl. taal willen wijden, in de eerste plaats te wijzen op het Middelnederlandsche proza, als op een veld, waar nog veel te ontginnen is. De bibliotheken en archieven van

« ZurückWeiter »