enz. De woorden zijn hier zeer verward, doch er is slechts eene zeer kleine fout in; de voornaamste fout ligt in de interpunctie en verklaring van Le Long: Men leze: Al wenende ende al clagende mede Omdat wi, Lat. (t. a. p.): » Ululando clamabunt et dicent: Quia omnipotentem Deum in ordine officii abjecimus, idcirco super nos confusio haec inducta est.” Gebod als bnw. ken ik niet. Ik houd het er voor, dat aan 't begin van den volgenden regel Doen moet worden ingevoegd. Cap. 25, vs. 29. Ende die pays, die oec vor dien In dien tiden volwilt algader. Die die vor dien,.... die werdet daer .... volvult algader.” Volvullen is een gewoon woord in 't mnl., eng. to fulfill. Cap. 26, vs. 1. was Na desen pays, die nu ter ure Lat. C. 21. t. a. p.: » Tanta pericula praefatam quietem » subsequentur, quanta prius visa non sunt." Lees dus: Soe sal also grote vrese comen. Vg. vs. 7. In vs. 8 moet ontsien veranderd worden in gescien. Vs. 18: Wach dor wat si wi getoren. Lat. t. a. p.: » Ut quid nati sumus!" Men leze dus : Wach, dor wat siwi geboren! alsoe dat Keyserike met allen Dat Keyserike na dien tijt. Deze woorden zijn vrij verward, doch met eene eenvoudige wijziging te recht te brengen. Men verzette nl. 'regel 4 en 5, en leze: Overmids die verhoelne Godlychede Dat Keyserike. Dan selense ander meester maken Verloes sine macht wide ende siden. Latt. 1. 1.: » Alios quoque magistros et archiepiscopos sub alio nomine in diversis regionibus sibi praeferent, ita ut etiam apostolicus eo tempore. ... Romam. ... vix obtineat.” Het Lat. sibi praeferent, heeft de bet. van over zich aanstellen, en het is mogelijk dat de dichter dit bedoeld heeft in het 4e vers. Men verbetere hiernaar artscepscepe in artsbisscopscepe, Die vs. 4 in diesi , schrappe Ende in vs. 5, verandere tiden en siden in tide en side; verloes in verliest, en vatte ende in vs. 4 op als quibus. Vs. 63: So dat si niet wederkeren Lat.: »ne deinceps malis illis affligantur, quibus divino nutu prius afflicti sunt." Er schijnt hier niet letterlijk vertaald te zijn. Malum dat hier als ramp bedoeld is, schijnt als boosheid, zedelijk kwaad te zijn opgevat. Van daar dat het eenigszins moeilijk is, te beslissen, door welk woord trecheit, dat corrupt is, moet worden vervangen. Het eenvoudigst komt mij voor het te veranderen in arecheit, d. i. archeit, syn, van quaetheit. Cap. 28, vs. 10. Ter onderleringe. Verbeterd door De Vries in ter ouder leringe. Zie Taalk. Bijdr. II, 80. De onmiddellijk volgende verzen zijn ook niet in orde: Alse in ere onwerden sijn toe gevare Lat. c. 26: » ita ut homines illorum dierum ad antiquas consuetudines et disciplinas antiquorum hominum in honestate se convertant, et eas teneant et observent sicut antiqui illas tenere et conservare consueverant, sed etiam tunc unusquisque rex et princeps, ac episcopus .... se ipsum in alio castigabit.” ” Het is mogelijk, dat Velthem niets begrepen heeft van den zin der woorden, die hij vertaalde; het kan zijn, dat hij inhonestate gelezen heeft voor in honestate en dat daaraan onwerde is toe te schrijven. Maar behalve deze fouten zijn er nog an dere te verbeteren. Men leze gevaren in plaats van gevare, houden voor houde; dan voor doen (vs. 3) en schrappe si in vs. 5. Velthem las ook misschien castigavit voor castigabit. Cap. 29, vs. 27: Algoe dattie werelt nie In sonegen stote quam als die. 1. sodanegen state. Lat. t. a. p. eenigszins anders; » quoniam mundus in uno statu nunquam permanet.” In vs. 13 van hetzelfde hoofdstuk moet natuurlijk reinichede veranderd worden in onreinichede, lat. immunditiae. Cap. 31, vs. 10. Want si ne hebben niet openberd Wat openberd hier beteekenen moet, is mij niet duidelijk. Lat. (Hild. Epist. 48) heeft slechts ; » quia tempus illud non cognoverunt, quod eis ad videndum et subditos suos ad docendum dedi.” Men verwacht een woord dat gebruiken, besteden of een syn. van bekinnen uitdrukt. Cap. 31, vs 15: Want die werd sijn gegeven Duister. Lat. t. a. p. heeft : » Nam et ubera ad nutriendum parvulos meos eis data sunt, quae ipsis recto et congruenti tempore non praebent.” Werd is dus corrupt, indien nl. niet Velth. gelezen heeft verba voor ubera, hetgeen ook al niet tot de onmogelijkheden behoort. Maar het meest waarschijnlijk komt mij voor, dat werd moet veranderd worden in uder of uuder (Kil. ook wder). Men behoeft dan slechts de d te verplaatsen. In vs. 3 moet met rechte veranderd worden in niet rechte, waardoor maer in vs. 4 beter verklaard wordt; eindelijk leze men tide voor tiden. Cap. 31, vs. 19: Daerom die kindere, die pelgrime Van honger sterven selen 's ni me (!) De schrijfwijze is al even fraai als Le Long's verklaring. Men leze alse pelgrieme : sniemen, »unde sicut peregrini filii fame multi defecerunt." Velth, heeft weer niet bijzonder veel van den Lat. tekst begrepen. Vs. 27: Si willen bliscap hebben groet Sonder enich verdringen bloet. lees: verdienen, lat. »gloriam absque merito habere volunt." Vs. 43: Wat die duvel in hem sal Van secgen u quaetheit al. Ende die duvel sal dan comen Ende sal secgen dese word; Lat: » diabolus pallida facie veniet." In plaats van deze 4 regels leze men dus deze twee: Ende die duvel sal dan comen Met bleken ansichte, hebbic vernomen. De duivel zegt hier niets in het Lat, en vs. 77 is dus hier volkomen ongepast. Eerst vs. 79 begint hij te spreken. Vs. 37: dese sal ic so dic sonderen,.... Dat ic minen wille sal al Vorderen. |