Tijdschrift voor Nederlandsche taal-en letterkunde, Bände 39-40

Cover
E. J. Brill., 1920
 

Ausgewählte Seiten

Andere Ausgaben - Alle anzeigen

Häufige Begriffe und Wortgruppen

Beliebte Passagen

Seite 18 - Worüber trüb Jahrhunderte gesonnen, Er übersieht's in hellstem Geisteslicht, Das Kleinliche ist alles weggeronnen, Nur Meer und Erde haben hier Gewicht; Ist jenem erst das Ufer abgewonnen, Daß sich daran die stolze Woge bricht, So tritt durch weisen Schluß, durch Machtgefechte Das feste Land in alle seine Rechte.
Seite 5 - s Hemels welbehagen ! Herstelt des aardrijks Monarehy! Ja, moeten wy door stroomen waden. In zeen van ellenden baden, Tot dat die groote dag verschijn'; Wy lijden, dragen, hopen, zwijgen!
Seite 272 - Reizen naar de Kaap de goede hoop, lerland en Noorwegen, in de jaren 1791 tot 1797; met het, onder zijn bevel staande, 's lands fregat van oorlog, Scipio.
Seite 31 - Préville, qui faisait Cécile, qui s'en soient bien tirés. Ce genre d'ouvrage leur était si étranger que la plupart m'ont avoué qu'ils tremblaient en entrant sur la scène comme s'ils avaient été à la première fois.
Seite 31 - Nos acteurs me paraissent encore bien éloignés de la vérité et de la simplicité que demande le genre de cette comédie.
Seite 108 - L'un avec' l'autre, & au plus cler du jour Ressemblera la nuit humide, & sombre, Des prez seront semblables les couleurs, La mer sans eau, & les forestz sans ombre, Et sans odeur les rosés, & les fleurs.
Seite 7 - I, 158. 270 ring het stuk meende te moeten verbieden, zij het openlijk moest doen, dat zij als regeering daarvoor redenen kon hebben die hem niet aangingen. Het duurde toen, zooals hij zegt, „nog meer dan een week eer de inhibitie geschiedde . . . , zonder dadelijke ophaling of aanschrijving van judicieel of politicq gezag". Misschien is het gedicht om meer dan ééne reden aan de regeering onaangenaam geweest. Er kwam iets in voor over slavernij, wat iemand als onderworpenheid jegens Frankrijk...
Seite 107 - Avec le chien le loup se couchera, Fidèle garde aux timides troupeaux : Le ciel, qui void avec tant de flambeaux, Le violent de son cours cessera : Le feu sans chault et sans clerté sera, Obscur le ront des deux astres plus beaux : Tous animaulx changeront de séjour L'un avec...
Seite 20 - ... toen het gehoopte geluk maar steeds niet kwam; en ten slotte, in den loop van 1812 of 1813 '), werd hij er van overtuigd, dat de komst van Napoleon in verband stond met wat in het boek der Openbaring wordt verkondigd. Vroeger had hij hem beschouwd als een vertegenwoordiger van de vierde algemeene monarchie volgens de voorstelling van den propheet Daniel, en als zulk een monarch scheen Napoleon, volgens Gods wil, het geluk der menschheid te zullen herstellen. Thans beredeneert hij — in beschouwingen...

Bibliografische Informationen